Sociale & Horizontale Privacy

Bart van der Sloot

Sociale & Horizontale Privacy

Privacyschendingen door burgers (sociale of horizontale privacy) hebben de laatste tijd hernieuwde aandacht gekregen, onder meer door de notitie Horizontale Privacy van Kamerlid Koopmans. De instrumenten die het burgers mogelijk maken om gegevens over anderen te verzamelen en te verspreiden, zoals producten die speciaal daartoe zijn ontworpen (zogenoemde spionageproducten) en producten die daartoe vergaande mogelijkheden bieden (smartphones, drones, smart doorbells, etc.), worden steeds beter beschikbaar en toegankelijk voor de gewone burger. Bovendien zijn de kosten blijven dalen, zodat de economische barrières voor de aankoop en het gebruik van deze producten bijna volledig zijn weggevallen. Dit heeft geleid tot een democratisering van spionageproducten. Hoe kan de horizontale privacy in de 21e eeuw worden gereguleerd?

Spionageproducten zoals miniatuurcamera's, afluisterapparatuur en locatietrackers stellen

burgers in staat om elkaar te bespioneren, oftewel elkaar heimelijk te observeren. Heimelijk

observeren kun je echter ook doen met middelen die niet direct ontworpen zijn voor spionage, maar daar wel heel geschikt voor zijn, zoals hobbydrones met sensoren. Het is in dat licht zinvol onderscheid te maken tussen spionageproducten in enge zin (dat wil zeggen apparaten die in de eerste plaats zijn ontworpen of aangepast voor het heimelijk verzamelen van informatie over personen) en spionageproducten in brede zin (dat wil zeggen apparaten die kunnen worden gebruikt om heimelijk informatie over een persoon te verzamelen, maar waarvan een dergelijke

heimelijke verzameling van informatie niet het hoofddoel is van ontwerp of gebruik). Voorbeelden van de eerste categorie zijn minicamera’s, een pen met ingebouwde afluisterapparatuur, en locatietrackers (zowel fysieke apparaten als spyware). Smartphones en hobbydrones met camera’s zijn voorbeelden van de tweede categorie. De vraag die centraal staat in dit rapport is: Hoe zou het gebruik van hobbydrones en spionageproducten in enge zin door burgers beter kunnen worden gereguleerd, opdat de privacy van de burger beter wordt beschermd?


Download het rapport hier.

In dit redactionele artikel vat ik een aantal conclusies samen over de regulering van de horizontale privacy in de 21e eeuw, waarbij ik me vooral richt op twee vragen: de keuze tussen ex ante- en ex post-regulering en de vraag wie de primaire normadressaat moet zijn.

 

Hoewel de huidige regulering van de horizontale privacy met name ex post geregeld is, is er, gezien de moeilijkheden die gepaard gaan met de handhaving van dergelijke juridische doctrines, een argument voor meer ex ante-regulering. Dit zou echter betekenen het beperken of verbieden van potentieel onproblematisch gebruik van technologie door burgers. Teven rijzen er moeilijke vragen bij het toewijzen van plichten aan een normadressaat. Moet de staat, internetproviders of burgers worden belast met het handhaven van de privacy in horizontale relaties en ..... hoe?

 

Download het redactionele artikel hier.

In de initiatiefnota onderlinge privacy van het Tweede Kamerlid Koopmans wordt het probleem van privacyschendingen in horizontale verhoudingen gesignaleerd. Met privacyschendingen in horizontale verhoudingen wordt gedoeld op privacyschendingen tussen burgers onderling en tussen burgers en rechtspersonen (bedrijven, verenigingen et cetera). Horizontale privacybescherming onderscheidt zich daarmee van de verticale privacybescherming, die betrekking heeft op de relatie burger-overheid. In de initiatiefnota worden tal van oplossingsrichtingen geopperd om de privacybescherming in horizontale verhoudingen te versterken. In 2018 heeft de Kamer de regering gevraagd om nader werk te maken van het verkennen van deze deeloplossingen. In juni 2019 heeft de Minister voor Rechtsbescherming zijn visie op de bescherming van privacy in horizontale verhoudingen uiteengezet. Een van de actiepunten betreft een onderzoek naar horizontale privacy en ‘informationele zelfbeschikking’. Meer specifiek moest door middel van rechtsvergelijkend onderzoek worden gekeken in hoeverre er aangrijpingspunten zijn voor de aanvulling en verdere verbetering van de horizontale privacybescherming in Nederland. Dit rapport vormt de uitwerking van deze rechtsvergelijking.


Download het rapport hier.


Gezichtsherkenningstechnologie wordt ingezet om op basis van digitale beelden (bijvoorbeeld een foto of video), gezichten of gezichtskenmerken te herkennen. De technologie wordt al enige tijd op beperkte schaal ingezet door overheden voor opsporing en beveiliging, maar is sinds kort ook beschikbaar voor bedrijven en burgers. Dit opent een scala aan mogelijkheden voor commerciële ondernemingen en particulieren om mensen te identificeren, te volgen en te profileren. Omdat het aannemelijk is dat gezichtsherkenningstoepassingen in de nabije toekomst op aanzienlijke schaal beschikbaar zullen zijn voor zowel burgers als bedrijven, is het noodzakelijk om in kaart te brengen of, en, zo ja, welke aanpassingen aan het huidige juridische raamwerk en aan andere reguleringsinstrumenten nodig zijn om de privacy van de burger te beschermen. Daarbij is het van belang om op te merken dat dit onderzoek zich uitsluitend richt op het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie in horizontale relaties: relaties tussen bedrijven en burgers en tussen burgers onderling.


Download het rapport hier.

Andere Wetenschappelijke Publicaties